Acuut Coronair Syndroom

Cardiologie (proefversie)

De term acuut coronair syndroom is een verzamelnaam en omvat zowel het ziektebeeld instabiele angina pectoris als acuut myocardinfarct. Een acuut myocardinfarct kan vervolgens worden opgedeeld in een NON-STEMI en een STEMI. Deze ziektebeelden ontstaan door een acute obstructie van een kransslagader. 

  • Instabiele angina pectoris: angina pectoris die kan leiden tot een myocardinfarct. Het is een progressieve angina pectoris die soms klachten geeft in rust en waarbij de aanvallen vaak langer dan 20 minuten duren;
  • Non-STEMI: myocardinfarct zonder acute ST-segmentstijging op het ECG;
  • STEMI: myocardinfarct met ST-segmentstijging op ECG.

Acuut coronair syndroom komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen. Het voorkomen neemt toe met de leeftijd. De prevalentie van angina pectoris bij mannen is ongeveer 27,1 per 1000 personen per jaar en bij vrouwen 21,5 per 1000 personen. Van een acuut myocardinfarct is dit bij mannen per jaar 20,8 per 1000 en bij vrouwen 8,3 per 1000 personen.

De symptomen kunnen erg uiteenlopen. De meest voorkomende klachten zijn:

  • Onaangenaam drukkend/knellend gevoel op de borst (meestal retrosternaal), dit gevoel ontstaat acuut en verdwijnt niet in rust of binnen 5 minuten na het toedienen van nitroglycerine;
  • Vaak klachten in vroege ochtenduren;
  • (Uitstralende) pijn vanuit de borst naar linker- of soms rechterarm of beide, schouders, kaak, hals, rug of bovenbuik;
  • Pijn in armen, schouders, hals, kaak, rug of bovenbuik zonder pijn op de borst;
  • Moeheid, duizeligheid, gevoel van zwakte, onrust, zweten, misselijkheid, braken, dyspneu.

Er zijn verschillende risicofactoren voor het ontstaan van acuut coronair syndroom. Dit zijn risicofactoren die betrekking hebben op vrijwel alle hart- en vaatziekten:

  • Atherosclerose;
  • Roken;
  • Diabetes mellitus;
  • Hypertensie;
  • Verhoogd cholesterolgehalte;
  • Overgewicht;
  • Onvoldoende lichaamsbeweging;
  • Belaste familieanamnese (HVZ bij een eerstegraads mannelijk familielid van 55 jaar of jonger of een vrouwelijk familielid van 65 jaar of jonger).

Acuut coronair syndroom ontstaat door gedeeltelijk of totaal geblokkeerde doorbloeding van een coronairarterie.

Vaak wordt dit veroorzaakt door een ruptuur van een instabiele atherosclerotische plaque of erosie van de endotheelwand van de coronairarterie. Dit activeert de stollingscascade, wat uiteindelijk leidt tot trombose.

Meestal is er een vermoeden op acuut coronair syndroom door gegevens uit de anamnese en bevindingen uit het lichamelijk onderzoek. Vaak wordt er in het ziekenhuis een ECG en echocardiografie gemaakt en wordt er bloedonderzoek gedaan, waar bijvoorbeeld naar het troponinegehalte gekeken wordt. 

De acute behandeling van acuut coronair syndroom is vooral gericht op het openen van de coronairarterie. Allereerst wordt er vaak gekozen voor nitroglycerine ter pijnbestrijding. Ook wordt er soms zuurstof toegediend voor patiënten met dyspnoe. Daarnaast wordt er gestart met anticoagulantia. Vervolgens wordt er om de coronairarterie te openen gekozen voor PCI (dotterbehandeling) of trombolyse

Bij acuut coronair syndroom kan er verschillende complicaties ontstaan:

  • Geleidingsproblemen in het hart of ritmestoornissen;
  • Hartfalen;
  • Hartklepproblemen;
  • Trombotische complicaties;
  • Inflammatoire complicaties (pericarditis).

De prognose is sterk afhankelijk van een snelle en adequate behandeling en hangt vooral af van de resterende hartfunctie. De mortaliteit van de patiënten in het ziekenhuis die een acuut  myocardinfarct hadden was 7% in 2008.

Normaalwaarden

ALAT
Albumine – serum
Albumine/creatinine ratio
Albumine – 24u urine
Albumine – urine
ASAT
BSE
Bicarbonaat
Bilirubine totaal
Bilirubine geconjugeerd
Calcium – geïoniseerd
Calcium – totaal < 60 jaar
Calcium – totaal urine
Cholesterol
CK – man
CK – vrouw
Cortisol 8 uur
Cortisol 16 uur
Cortisol urine
Creatinine
Creatinine – urine
Creatinineklaring
CRP
Eiwit totaal – plasma
Eiwit totaal – urine
Erythrocyten
Glucose – nuchter
Glucose – niet nuchter
HDL cholesterol
Hemoglobine (Hb)
Kalium
LDL-cholesterol
Leukocyten
Natrium
Transferrine
Trombocyten

0-45
31-41
0-3,4
0-29
0-19
0-35
0-29
22-29
3-17
10-30
1,16-1,32
2,25-2,65
1,5-7,5
2,4-6,5
0-171
0-145
250-850
100-350
70-300
46-95
5-18
80-135
0-10
63-83
0-0,2
4-5,5
4,0-6,0
4,0-7,8
0,9-2,4
7,5-11,0
3,5-4,8
3,0-5,0
4,0-10,0
135-145
1,9-4,1
150-400

U/l
g/l
mg/mmol
mg/24u
mg/l
U/l
mm/uur
mmol/l
μmol/l
μmol/l
mmol/l
mmol/l
mmol/24u
mmol/l
U/l
U/l
nmol/l
nmol/l
nmol/24u
μmol/l
mmol/24u
ml/min
mg/l
g/l
g/l
10*12/l
mmol/l
mmol/l
mmol/l
mmol/l
mmol/l
mmol/l
19*9/l
mmol/l
g/l
10*9/l

Anticoagulantia

Mechanisme

Anticoagulantia remmen krachtig en direct geactiveerde stollingsfactoren, waardoor de vorming van trombine en stolsels geremd wordt. Hierdoor ontstaat een antistollingseffect en bloedverdunning.

Indicaties

  • Preventie van een CVA;
  • Diepveneuze trombose;
  • (Preventie van) pulmonale embolie.

Contra-indicaties

  • Actieve bloedingen;
  • Aandoeningen met een significante kans op ernstige bloedingen.

Bijwerkingen

  • Bloedingen;
  • Anemie;
  • Buikpijn;
  • Misselijkheid;
  • Diarree.

Bekend als ...

  • Cotrimoxazol;
  • Sulfadiazine;
  • Trimethoprim;
  • Sulfametrol.

Nitroglycerine

Mechanisme

De nitroglycerine, die vaak als spray of pilletje onder de tong wordt ingenomen, zorgt voor vaatverwijding van de venen. Dit zorgt voor een afname van de preload van het hart en dit in combinatie met het (geringe) effect dat dit middel ook heeft op de afterload (verlagend), zorgt ervoor dat het hart minder krachtig hoeft te werken en de klachten afnemen.

Indicaties

  • Acute aanvallen van angina pectoris;
  • Profylaxe voor aanvallen van angina pectoris;
  • Optioneel: acuut hartfalen;
  • Optioneel: acuut coronair syndroom.

Contra-indicaties

  • Verhoogde intracraniële druk;
  • Ernstige anemie;
  • Shock;
  • Ernstige hypotensie;
  • Hypertrofische obstructieve cardiomyopathie.

Bijwerkingen

  • Hoofdpijn;
  • Duizeligheid;
  • Hypotensie;
  • Tachycardie;
  • Asthenie.

Bekend als ...

  • Nitroglycerine.